Op 25 september namen de Provinciale Staten een belangrijk besluit over windmolens op land. Een grote meerderheid stemde voor een motie om windmolens bij dorpen een stap dichterbij te brengen. Meer dan 40 energiecoöperaties en veel gemeenten hadden de Statenleden daarom nadrukkelijk gevraagd. Gelukkig zagen de leden van PS in dat dit een mooie vorm van ‘oparbeidzje’ is, de titel van het bestuursakkoord 2023-2027.
Oparbeidzje
Oparbeidzje betekent samenwerken met serieuze krachten. In dit geval heeft de massale inzet van de energiecoöperaties resultaat gehad. De meeste energiecoöperaties willen heel graag zelf energie produceren voor hun eigen dorp. Dat kan met wind, zon, biogas, etc. Acht dorpen in Fryslân hebben zelf een dorpsmolen.
Reduzum
De jarenlange procedures en grote inspanningen van Reduzum, met gewenst resultaat, hebben veel coöperaties geïnspireerd. Energiecoöperatie Stiens kwam met het idee om meer bestaande oude windmolens van particulieren (bijvoorbeeld boerderijmolens) te vervangen door een nieuwe en dan die als ‘dorpsmolen’ in te zetten. Dan komen er netto geen windmolens bij, de stroomkabels liggen er al en met een moderne molen wordt veel meer stroom opgewekt. Veel eigenaren van bestaande molens zullen graag willen meewerken aan de vervanging. De rijksbijdrage voor stroom van een ‘dorpsmolen’ is veel hoger dan die van zijn eigen molen.
Leefbaarheid
De provincie gaat nu dus (laten) onderzoeken voor hoeveel dorpen dit positief kan uitpakken. Vermoedelijk zijn het er meer dan 30. Dat betekent dat bijna een miljoen euro elk jaar beschikbaar kan komen voor de leefbaarheid in deze dorpen.
Uiteraard is er brede instemming nodig in een dorp. Het mooie van een ‘dorpsmolen’ is, dat de rijks-vergoeding voor de ‘dorpsmolenstroom’ alleen geldt als er meer dan tweehonderd participanten zijn per molen.
Dat vraagt dus om draagvlak. Al vele energiecoöperaties en gemeenten hebben op dit provinciale besluit een glas doarpswyn gedronken.
Afbeelding: artikel Leeuwarder Courant (Wilbert Elting)